Terug

Voor leerkrachten

Wat is vrijheid? Wanneer ben je vrij? De Amerikaanse president Roosevelt hield tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1941 een speech waarin hij vier zaken noemde die ieder mens nodig heeft om echt vrij te kunnen zijn:

  • Vrij zijn van angst.
  • Vrij zijn van gebrek.
  • Vrijheid om te geloven wat je wilt.
  • Vrijheid van meningsuiting.

Na de Tweede Wereldoorlog zijn deze vrijheden verwerkt in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

Op deze website staan vier verhalen van mensen die hebben meegemaakt dat een van deze vrijheden wegviel. Ze vertellen hoe hun leven eruit zag toen ze nog vrij waren, hoe alles opeens veranderde en ze vertellen hoe belangrijk vrijheid nu voor hen is.

Adam – Kun je vrij zijn als je bang bent?
Vluchtte met zijn ouders en zusjes voor de oorlog in Syrië.

Tineke – Kun je vrij zijn als je honger hebt?
Zat in de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië gevangen in haar eigen huis met 17 familieleden.

Mieke – Wat gebeurt er als je niet mag zijn wie je bent?
Werd in de Tweede Wereldoorlog opgepakt, met haar ouders en zusje. Overleefde concentratiekamp Bergen-Belsen.

Diana en Danial – Ben je vrij als je niet mag zeggen wat je vindt?
Werden in Iran vervolgd omdat ze christenen zijn.

Doelen
Met deze website leren kinderen:

  • Nadenken over de waarde van vrijheid voor henzelf en anderen.
  • Het globale verloop van de Tweede Wereldoorlog in Nederland en in Nederlands-Indië.
  • De gevolgen van de oorlog voor het dagelijks leven in Nederland en in Nederlands-Indië.

Kerndoelen
Mens en samenleving
37 De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemene aanvaarde waarden en normen.

Tijd
51 De leerlingen leren gebruikmaken van eenvoudige historische bronnen.
52 De leerlingen leren over de kenmerkende aspecten van de tijd van wereldoorlogen en Holocaust.

Vragen stellen
Kinderen kiezen een verhaal en doorlopen het door op de vragen te klikken. Het antwoord krijgen ze in de vorm van een interactie: bijvoorbeeld een filmpje, een vraag of een audiofragment. Het is de bedoeling dat kinderen uiteindelijk alle vragen van het verhaal doorlopen. De kinderen moeten ook zelf aan de slag. Ze worden uitgedaagd om over moeilijke vragen na te denken. En met de Vrijheidsmaker aan het einde van elk verhaal mogen ze laten zien hoe ze over vrijheid denken.

Achtergrondinformatie
Onder elke vraag staan onder het kopje ‘Het grote verhaal’ verschillende informatiekaders. Deze bevatten achtergrondinformatie en bieden bredere context bij het persoonlijke verhaal.

Lessuggesties
*Wijs ouders erop dat ze deze website kunnen gebruiken als voorbereiding op een herdenking van 75 jaar vrijheid, of als verdieping bij het nieuws.

*De kinderen kunnen de website zelfstandig doorlopen. Plan een moment in tijdens de weektaak waarop kinderen met de verhalen aan de slag kunnen. Een verhaal doorlopen en lezen duurt ongeveer 15 minuten. Laat kinderen de belangrijkste zaken uit het verhaal opschrijven in een samenvatting.

*Laat groepjes van 2 een verhaal kiezen. Ze maken een filmpje over vrijheid. In het filmpje vertellen ze:

  • Kort welk verhaal ze hebben bekeken.
  • Wat hen het meest is bijgebleven.
  • Wat ze van dit verhaal hebben geleerd over vrijheid.

*In groepjes: maak groepjes van 4 leerlingen. Wijs elk groepje een verhaal toe. Laat de groepjes het verhaal samen doorlopen. Laat elke leerling binnen het groepje verslag doen van de persoon die ze hebben leren kennen. Ze beantwoorden deze vragen kort:

  • Hoe zag het leven van deze persoon eruit?
  • Wat veranderde er?
  • Waarom was deze persoon niet vrij?
  • Wat betekent vrijheid nu voor deze persoon?

*U kunt deze website inzetten als onderdeel van een groter project rondom 75 jaar vrijheid. Gebruik daarbij bijvoorbeeld ook het Denkboek 4 en 5 mei en de podcast Op houten banden over de bevrijding van Nederland. Meer informatie vindt u op www.4en5mei.nl/educatie .

Vrijheidsmaker
Als kinderen het verhaal hebben doorlopen, volgt de vrijheidsmaker. Met de woorden die de vrijheidsmaker genereert, maken kinderen een tekening, een verhaal of een gedicht. Hang ze op in de klas of in de hal van de school.